De daad bij het woord in het tegengaan van klimaatverandering

Zeven op de tien Nederlanders maken zich zorgen over klimaatverandering, toch lukt het niet altijd om zelf een bijdrage te leveren. Het MAPPS Framework van Ipsos helpt ons begrijpen wat de achterliggende redenen hiervan kunnen zijn.

Eerder dit jaar kreeg Nederland te maken met de gevolgen van extreme weersomstandigheden in de vorm van hevige regenval en overstromingen. Kort daarop, in augustus, verscheen er een nieuw rapport van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, met als boodschap ondermeer dat de effecten van de opwarming van de aarde al gevoeld worden. In de hele wereld wordt door burgers steeds vaker gedemonstreerd in klimaatmarsen en klinkt de roep om effectief klimaatbeleid luider. 


Uit een recente peiling van Ipsos voor de NOS blijkt dat 59% van de Nederlanders zich zorgen maakt over de gevolgen van klimaatverandering voor eigen land. Ook geven bijna zeven op de tien (69%) Nederlanders aan zich zorgen te maken over de opwarming van de aarde. Dit is in lijn met de gemiddelde trend wereldwijd, waarin 70% van de mensen aangeven dat zij bezorgder zijn over het klimaat nu dan een jaar geleden.

 

Eigen bijdrage aan het tegengaan van klimaatverandering

Zeven van de tien Nederlanders zeggen zelf een bijdrage te leveren aan het tegengaan van klimaatverandering. Een kleinere groep (33%) is ook bereid om daar zelf geld in te investeren, maar populairder zijn gedragsaanpassingen die geen grote eigen investering vragen. Ook zegt 15 procent van de ondervraagde Nederlanders niets te doen om klimaatverandering tegen te gaan, omdat men denkt dat de individuele bijdrage te klein is en/of omdat het te veel geld kost. Ook meent een deel van de ondervraagden dat het aan bedrijven is om maatregelen te nemen.


 

Vleesconsumptie


Er zijn veel manieren denkbaar waarop een individu een bijdrage kan leveren aan een duurzamere wereld. Onder Nederlanders zijn vooral gedragsaanpassingen die geen grote eigen investering vragen populair, zoals zuiniger omgaan met energie, de fiets pakken in plaats van de auto, minder of niet vliegen, minder voedsel verspillen, minder spullen of kleding kopen en ook minder vlees eten. 

 

Het laatstgenoemde is een thema dat in Nederland steeds meer aandacht krijgt. Vleesconsumptie ligt onder andere onder de loep vanwege het aandeel dat de bio-industrie op de totale CO2-uitstoot van Nederland heeft. Ook de bijdrage van de veestapel in de stikstofcrisis speelt een grote rol in het debat.
In een recent onderzoek voor campagnegroep Feedback Global vroegen wij een representatieve groep Nederlanders naar hun overwegingen als zij vlees zouden kopen in de supermarkt. De impact op klimaat speelde bij net iets minder dan de helft (46%) van de consumenten een rol. Opvallend is daarbij dat we tussen jongeren tot 35 en ouderen van 55+ geen verschil zagen in de mate waarin zij klimaat impact laten meewegen bij de aankoop van vlees in de supermarkt. Aspecten als smaak, kwaliteit en prijs blijken voornamelijk nog de doorslag te geven bij de aanschaf van vlees. 


Verder kwam uit het onderzoek naar voren dat Nederlanders er over het algemeen weinig voor voelen dat overheden, supermarkten en bedrijven de consument stimuleren om minder vlees te eten. De meerderheid van de Nederlanders vindt dat het consumeren van minder vlees een geheel eigen keuze moet blijven. Een vergelijkbaar beeld zagen we in de uitkomsten van een enquête die Ipsos voor de NOS deed: zowel inkrimping van de veestapel als het invoeren van een vleestaks worden als onwenselijke maatregelen gezien door een kleine meerderheid van de Nederlanders. (NOS)

 

 

De daad bij het woord in vleesconsumptie


In vergelijking met andere Europese landen heeft Nederland de meeste flexitariërs (bron: Smart Protein). Ook heeft Nederland de minste omnivoren: mensen die zeggen dat ze vaak vlees eten. Maar weinig mensen noemen zich vegetariër (5 procent) of veganist (2 procent). Vegetariërs eten geen enkele soort vlees of vis, maar wel eieren en/of zuivelproducten. Veganisten eten helemaal geen vlees, vis, eieren, zuivel of andere dierlijke ingrediënten. We vonden een vergelijkbaar percentage in ons onderzoek voor Feedback Global, 9 procent van de ondervraagden gaf hierin aan helemaal geen vlees te eten.

Uit het onderzoek voor de NOS bleek dat veel Nederlanders pogen een bijdrage te leveren aan een duurzamere wereld door minder vlees te eten. Toch daalt de Nederlandse vleesconsumptie maar langzaam, zo blijkt uit dit trendonderzoek van de Universiteit van Wageningen.

 

Voor een deel van de mensen lijkt er sprake te zijn van een verschil in de goede intenties die zij hebben op het gebied van minder vlees eten, en de daadwerkelijke actie die zij hierin ondernemen, ook wel de Sustainability Say – Do gap genoemd. Deze ‘kloof’ ontstaat als de bezorgdheid of goede intenties over iets niet worden opgevolgd door het ondernemen van actie, bijvoorbeeld: mensen geven om klimaat en het milieu, maar nemen zelf weinig of geen actie tot het verminderen van hun eigen negatieve impact erop. 


Ipsos poogt uit te zoeken hoe de say-do gap ontstaat, en waarom burgers de daad niet altijd bij het woord voegen. Dit doen we bijvoorbeeld met het onderstaande MAPPS framework

Daarnaast verkennen we met onze onderzoeken de mogelijkheden tot daadwerkelijke gedragsverandering. Meer weten over de Say-Do gap of over de onderzoeken die wij doen? Mail gerust naar [email protected] 

Meer inzichten over Energie & Milieu

Maatschappij