Het Bontenbal-effect en drie andere zaken om in de gaten te houden tijdens het zomerreces en daarna
De Nederlandse politiek is onzeker. De PVV verliest steun, VVD beweegt naar links, CDA-leider Bontenbal wint aan populariteit en migratie domineert de agenda.
Meer dan anders voelt het zomerreces dit jaar als een korte adempauze. Want als het debat over de regeringsverklaring van 5 juli – volgens premier Schoof een “iets pittiger debat” - een voorbode is van wat komen gaat, dan kunnen we ons opmaken voor een periode vol politiek vuurwerk.
Hoe dan ook begeven we ons op onbekend terrein, zo veel is al duidelijk, met nieuwe verhoudingen tussen Kamer en coalitie. Om enig houvast te bieden in onzekere tijden: vier zaken uit de peilingen om de komende tijd extra in de gaten te houden.
1. Afbrokkelende steun voor de PVV?
De PVV verliest in ongeveer twee maanden tijd acht zetels. Eind mei stond de partij nog op 48 zetels, daarna zakte de PVV in juni naar 44 zetels. In onze laatste peiling (26-29 juli) verliest de PVV nog een keer vier zetels, en komt uit op 40.
Is de steun voor Wilders dus aan het afbrokkelen? Dat ligt genuanceerder. De kiezers die nu weglopen zijn vooral kiezers die na de verkiezingen naar de PVV trokken. In onze peilingen in de eerste maanden van dit jaar scoorde de PVV tussen de 45 en 49 zetels. Een deel van die vertrekt nu alweer.
Maar de PVV blijkt goed in staat om zijn kiezers uit november vast te houden. Zo’n negen op de tien kiezers uit november blijven tot nu toe trouw aan de PVV. De electorale coalitie die Wilders in november wist te smeden, en die hem de verkiezingswinst bezorgde, houdt dus stand. Dat is een opmerkelijke prestatie, omdat die coalitie niet alleen bestond uit kiezers die het kernelectoraat van de PVV vormen (goed voor zo’n 15-20 zetels), maar ook uit kiezers die eerder niet stemden en kiezers die eerder centrumrechts stemden (bijvoorbeeld VVD, zie hier).
De vraag is of Wilders ook die laatste twee kiezersgroepen binnenboord weet te houden. Een deel van de centrumrechtse kiezers die in november overstapten naar de PVV deed dat uit strategische overwegingen. Zij wilden een rechts kabinet met daarin de PVV, met name om een restrictiever migratiebeleid af te dwingen. De stabiliteit van het kabinet Schoof en de mate waarin het kan ‘leveren’ op migratie zal voor deze kiezers vermoedelijk van doorslaggevend belang zijn wanneer hun loyaliteit aan de PVV wordt getest.
2. De slag om centrumrechts
Het politieke zwaartepunt in Nederland ligt, vanuit electoraal perspectief bezien, net rechts van het politieke midden. Maar daar is het druk: VVD, CDA en NSC vechten om de gunst van de centrumrechtse kiezer. Het interessante is dat de partij die door kiezers meestal als meest rechtse van die drie wordt gezien – de VVD – in het nieuwe kabinet in een wat meer linkse rol terecht lijkt te komen, met name omdat de VVD zich opwerpt als hoeder van het klimaatbeleid dat onder het vorige kabinet is ingezet.
De coalitiegenoten van de VVD, vooral PVV en BBB, lijken minder op te hebben met de continuering van het klimaatbeleid zoals minister Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) dat voor zich ziet. Ook bij NSC is weinig te horen over klimaat, behoudens de lijn dat internationale verdragen (dus ook ‘Parijs’) dienen te worden gerespecteerd.
Thema’s als migratie en klimaat wegen voor veel kiezers bovendien steeds zwaarder wanneer zij bepalen waar partijen ideologische gezien staan (zie hier, hoofdstuk 10). Als de VVD daarom door het klimaatdossier als ‘linkser’ gepercipieerd gaat worden door kiezers kan dat de verhoudingen tussen de centrumrechtse partijen op zijn kop zetten.
Relevant in dat opzicht is ook de koers van het CDA. Onder Bontenbal lijkt de partij terug te (willen) keren naar een meer Christendemocratisch geluid. De ruimte die een dergelijke centristische koers laat kan betekenen dat er meer speelruimte ontstaat voor NSC. Maar NSC heeft zo zijn eigen problemen. De samenwerking met de PVV ligt intern uiterst gevoelig en de regeringsdeelname maakt dat de partij zich minder ‘vrij’ kan bewegen dan bijvoorbeeld het CDA dat wel kan als oppositiepartij. Bovendien heeft het CDA Bontenbal.
3. Het Bontenbal-effect
Bontenbal is de nieuwe Omtzigt. Henri Bontenbal, zo laten onze data zien, wordt goed gewaardeerd door zowel linkse als rechtse kiezers. Dat was ook het geval bij Pieter Omtzigt in de eerste fase van de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van november. Ook hij kon toen bogen op brede waardering van verschillende kiezersgroepen. Naarmate de verkiezingen dichterbij kwamen, kwam de waardering voor Omtzigt steeds meer onder druk te staan. Dat werd met name veroorzaakt door de twijfel die hij uitte over kabinetsdeelname van zijn partij en zijn twijfel over een eventueel premierschap. Na de verkiezingen daalde de beoordelingscijfers voor Omtzigt verder, vooral omdat hij onduidelijk bleef over de positie van NSC met betrekking tot deelname aan een kabinet met de PVV.
Ondertussen steeg de waardering voor Bontenbal juist. Inmiddels is hij de best beoordeelde politiek leider. Een andere nieuwkomer, Jimmy Dijk (SP), doet het ook heel goed, maar is bij een veel minder groot deel van het electoraat bekend (zie hier, pagina 29).
De populariteit van Bontenbal materialiseert zich nu ook voorzichtig in stijgende zetelaantallen. Het CDA staat op negen zetels, vier meer dan de partij haalde in november.
Daarnaast heeft Bontenbal met zijn verwijzingen naar het ‘democratisch ethos’ (zie bijvoorbeeld hier) een term gevonden die lijkt te beklijven in het Haagse debat. De vraag is echter wel of het rechtstatelijk gehalte van het nieuwe kabinet een thema is dat veel kiezers ook belangrijk vinden.
4. De veranderlijkheid van de politieke agenda
Migratie, de woningmarkt, zorg, inflatie en (op enige afstand) klimaat zijn op dit moment de vijf belangrijkste onderwerpen voor Nederlandse kiezers. Dat zijn dezelfde onderwerpen die in november de boventoon voerden. In dat opzicht lijken de prioriteiten van kiezers op dit moment vrij stabiel. Tegelijkertijd laten de verkiezingscampagnes in 2023 zien hoe snel de politieke agenda soms kan veranderen. Bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart waren stikstof en daaraan gerelateerde thema’s als landbouw en de verschillen tussen stad en platteland de belangrijkste strijdpunten. In de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen in november zakten die onderwerpen vrijwel volledig weg – en als gevolg daarvan ook de gepeilde zetelaantallen voor BBB. Het klassieke, sociaaleconomische thema ‘bestaanszekerheid’ leek even het kernthema van de verkiezingen te worden, maar uiteindelijk werd dat migratie.
Het toont aan hoe veranderlijk de politieke agenda soms kan zijn. Bovendien zijn de onderwerpen waarop kiezers hun keuze baseren geen extern, exogeen gegeven. Ze zijn juist een centraal onderdeel van de politieke strijd. De thema’s die politici agenderen en problematiseren worden door veel kiezers overgenomen. In dat opzicht is het daarom nuttig te bedenken dat migratie voor de campagne in november een veel minder belangrijk thema voor kiezers was dan het sindsdien geworden is.
De thema’s die komen bovendrijven doen dat als een gevolg van het samenspel tussen kiezers en partijen. Partijen proberen de politieke agenda te kneden en naar hun hand te zetten. Dit gaat uiteraard eenvoudiger in campagnetijd, in het licht van de schijnwerpers. In de komende verkiezingsluwe periode wordt het daarom interessant om te volgen welke partijen erin zullen slagen de politieke agenda met hun thema’s te domineren. Het zal van grote invloed zijn op de politieke dynamiek.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Sjoerd van Heck ([email protected])
Meer inzichten over Publieke Sector