Politiek met Sjoerd - Welk signaal gaf de kiezer?

Na de Provinciale Statenverkiezingen ging het veel over ‘het signaal van de kiezer’. Maar welk signaal dan? De verkiezingsuitslag is complex, en vertelt meer dan één verhaal. Bovendien bestaat ‘de kiezer’ niet.  

Schrijver(s)
  • Sjoerd van Heck Public Affairs, the Netherlands
Get in touch

De uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen werd in clichés beschreven (‘politieke aardverschuiving’, ‘mokerslag’) maar kan toch voor weinigen als een volkomen verrassing gekomen zijn. Tijdens de zomer van 2022, toen boeren snelwegen blokkeerden, peilde BBB al zo’n 15 tot 16 Tweede Kamerzetels. In sommige provinciehuizen, bijvoorbeeld die van Overijssel, was het verzet tegen het landelijke stikstofbeleid toen allang in volle gang. En ook in de peilingen kort voor de verkiezingen werd al duidelijk dat de BoerBurgerBeweging een goede uitslag zou gaan neerzetten. 

De verraste reacties op de verkiezingsuitslag betroffen dan ook niet zo zeer de zege van BBB, maar vooral de grootte van die zege. Sindsdien is het grote duiden begonnen. Hoe deze verkiezingsuitslag te interpreteren? En hoe nu verder? 

 

Vingers in de oren

Vooral het CDA vindt dat het “anders” moet. CDA-fractievoorzitter in de Tweede Kamer Pieter Heerma zei dat het geen optie is om door te gaan “met de vingers in de oren”. En CDA-leider Hoekstra heeft het over een “glashelder signaal van de kiezer”.

De vraag is: welk signaal? En hoe helder is dat signaal?

Het CDA kijkt dan met name naar het stikstofbeleid. Concreet gaat het dan om eventuele aanpassingen in de meetmethoden (de kritische depositiewaarde), de optie tot verplicht uitkopen, en het wel of niet vasthouden aan 2030 als streefjaar om de gewenste reductie tot stand te brengen. 

Maar de mogelijkheden tot aanpassingen lijken beperkt. NRC zocht uit dat veel zogenaamde ‘piekbelasters’ niet van plan zijn zich vrijwillig te laten uitkopen. Daarnaast kan het schrappen van de optie tot verplicht uitkopen de onderhandelingspositie van de overheid verzwakken. En het streefjaar 2030 heeft het CDA  bij monde van Hoekstra in het beruchte AD-interview – “2030 is niet heilig” - feitelijk al voor de verkiezingen losgelaten. Het kon niet voorkomen dat bijna een kwart (22%) van de CDA-achterban uit 2021 overstapte naar BBB. 


Nieuwe protestpartij?

Maar belangrijker nog: een stem op BBB is niet te reduceren tot enkel de wens om het stikstofbeleid aan te passen. De electorale steun voor BBB is breed. Kiezers uit de noordelijke en oostelijke provincies zijn weliswaar oververtegenwoordigd onder de BBB-aanhang, de partij scoorde ook goed in stedelijk gebied. Ongeveer de helft van de BBB-kiezers woont in sterk stedelijk gebied. 

En BBB wist niet alleen te kiezers te verleiden die in 2021 nog CDA stemden. Ook de PVV raakte een kwart (24%) van de achterban kwijt aan Caroline van der Plas. Andere hofleveranciers zijn JA21 (28% van hun 2021-kiezers stapte over), de SP (verloor 24% aan BBB), FVD (11%) en VVD (12%). Maar de partij won ook wat bij kiezers die in 2021 nog PvdA, D66 of ChristenUnie stemden. 

De electorale aantrekkingskracht van BBB resoneert breder dan alleen onder kiezers in landelijke gebieden die ageren tegen stikstofmaatregelen. BBB kanaliseert een breder gevoel van politiek onbehagen. Algemene onvrede over het kabinet, en over de landelijke politiek in zijn algemeenheid, waren belangrijke drijfveren voor BBB-kiezers, net als inhoudelijke onvrede op thema’s als migratie en stikstof.  

 

‘De kiezer’ bestaat niet

Het ligt daarom niet voor de hand dat technische aanpassingen in het stikstofbeleid of geschuif met jaartallen een afdoende reactie is op deze verkiezingsuitslag. Het is bovendien een miskenning van de complexe werkelijkheid van verkiezingen om te denken dat de kiezer bij de Provinciale statenverkiezingen een duidelijk signaal gaf. ‘De kiezer’ bestaat niet, en er bestaat niet zoiets als één signaal. 

Zo bezetten de partijen die niks willen weten van het huidige stikstofbeleid (BBB, FVD, PVV, JA21) straks waarschijnlijk 27 zetels in de nieuwe Eerste Kamer. En de partijen die expliciet zeggen vaart te willen maken met de reductie van stikstofuitstoot (D66, PVDA/GroenLinks, Partij voor de Dieren, Volt) halen 25 zetels. De overige 23 zetels zitten ergens tussen beide kampen in. 

In onze meest recente peiling zegt 21% van alle kiezers dat naar aanleiding van de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen het stikstofbeleid volledig moet worden opgeschort. Bijna drie op de tien kiezers (28%) willen het stikstofbeleid in stand houden, maar dan wel het doel om tot halvering van de uitstoot te komen uitstellen tot 2035. En een ongeveer even grote groep (29%) wil het beleid handhaven, inclusief 2030 als streefjaartal. 

Ook dát is een signaal van deze verkiezingsuitslag: ‘de kiezer’ is helemaal niet zo uitgesproken. De meeste kiezers zijn niet fel gekant tegen het huidige stikstofbeleid, vinden dat de uitstoot naar beneden moet en dat de natuur moet worden beschermd, vinden dat de agrarische sector daaraan moet bijdragen, en vinden tegelijkertijd dat dat moet gebeuren met inachtneming en bescherming van de belangen van de boeren. 

 

Stad en land

Voor de VVD is het ondertussen een lastige balanceer act: bouwers en ondernemers, traditioneel een belangrijk electoraat voor de liberalen, willen dat er snel een oplossing uit de stikstofimpasse komt. De VVD voelt de druk van organisaties als VNO-NCW en MKB-Nederland, en de achterban van de VVD is bovendien verdeeld over het stikstofbeleid. 

Daarom gooit de VVD het over een andere boeg dan het CDA, en agendeert de partij het bredere verhaal van achterstelling van landelijke gebied. Zo nam Rutte alvast een voorschot op het kabinetsoverleg over de verkiezingsuitslag en pleitte voor meer geld voor het platteland. Hij zei ook dat er in Nederland grote verschillen bestaan, en benoemde daarbij gebrekkige voorzieningen (openbaar vervoer, scholen). 

Het duiden van de verkiezingsuitslag in termen van een kloof tussen (rand)stad en platteland is echter óók een versimpeling. Onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau liet al zien dat er gemiddeld genomen weliswaar meer maatschappelijk onbehagen is in landelijk gebied, maar ook dat onderlinge verschillen binnen gebieden tussen inwoners groter zijn. Die verschillen hangen vaak samen met inkomenspositie, opleidingsniveau en sociaal kapitaal. Kiezersonderzoek bij de Provinciale Statenverkiezingen toonde ook aan dat er vooral een kloof in partijvoorkeur was op basis van opleidingsachtergrond. Theoretisch geschoolden zijn zwaar ondervertegenwoordigd in de BBB-achterban.

 

Kort door de bocht

Uiteindelijk is het aan politici en beleidsbepalers om op basis van een genuanceerde analyse van de verkiezingsuitslag richting te geven aan de discussie over hoe nu verder. Kort-door-de-bocht analyses die vooral het eigen belang van partijen dienen dragen daar niet aan bij. 

 

Meer informatie

Neem voor meer informatie contact op met Sjoerd van Heck ([email protected])

Alle blogs van Sjoerd over politiek en publieke opinie zijn op deze pagina verzameld. 
Deze tekst is ook verschenen bij EenVandaag 'De Peiling' en in de nieuwe Peiling-app van EenVandaag. 

 

De data genoemd in deze blog zijn gebaseerd op onlineonderzoek van Ipsos onder representatieve steekproeven van stemgerechtigde Nederlanders. Afwijkingen tussen de samenstelling van de steekproeven en de samenstelling van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleiding, regio, werkzaamheid en stemgedrag bij de laatste landelijke verkiezingen (de Tweede Kamerverkiezingen van 2021) zijn door middel van een weging gecorrigeerd. De meest recente peiling werd uitgevoerd tussen 24 en 27 maart 2023 onder n=1.005 stemgerechtigde Nederlanders.


 

Schrijver(s)
  • Sjoerd van Heck Public Affairs, the Netherlands

Meer inzichten over Publieke Sector

Maatschappij