Prinsjesdag 2023

Ieder jaar in de aanloop naar Prinsjesdag voert Ipsos samen met de NOS een opiniepeiling uit onder de Nederlandse bevolking.

Schrijver(s)
  • Maren Hekkema Ipsos I&O Publiek
  • Nicole Nibbering Ipsos I&O Publiek
Get in touch

Ieder jaar in de aanloop naar Prinsjesdag voert Ipsos samen met de NOS een opiniepeiling uit onder de Nederlandse bevolking. Op deze pagina vatten we de belangrijkste conclusie samen uit het rapport van 2023. 
Lees ook het artikel van de NOS of bekijk het volledige onderzoeksrapport.

 

De economie

  • Nederlanders zijn nog steeds pessimistisch over de toekomst van Nederland. Zeven op de tien Nederlanders (72%) vinden namelijk dat het de slechte kant opgaat, terwijl één zesde (17%) vindt dat het de goede kant op gaat met het land. Vorig jaar was het pessimisme nog meer aanwezig; toen vond driekwart (77%) dat het de slechte kant opging. 
  • Ook over de economie blijven Nederlanders negatief gestemd. Slechts één tiende (12%) verwacht dat de economische situatie van het land komend jaar verbetert, terwijl ruim vier tiende (44%) denkt dat deze verslechtert. Vorig jaar – toen er nog onduidelijkheid heerste of het kabinet met compensatiemaatregelen zou komen – verwachtte 71% dat de economische situatie zou verslechteren. Het lijkt er dus op dat de compensatieregelingen het economisch pessimisme hebben afgevlakt, maar (nog) niet heeft geleid tot optimisme.
  • De compensatiemaatregelen lijken wel te hebben geholpen: vergeleken met 2022 kunnen Nederlanders vaker goed rondkomen (51% vs. 44% 2022) en is het aandeel Nederlanders dat verwacht komend jaar te gaan bezuinigen ook afgenomen (65% vs. 74% 2022). Desalniettemin ligt het aandeel verwachte bezuinigers nog steeds ver boven het aandeel bezuinigers voor de energiecrisis.
  • Tot slot merken twee op de drie Nederlanders (68%) momenteel nog weinig van de verwachte economische groei, mogelijk door de dalende koopkracht. Ook voorspelt de helft van de Nederlanders (54%) dat de eigen economische situatie komend jaar hetzelfde zal blijven. Het is echter de vraag of dit zo blijft als er meer bekend is over de compensatiemaatregelen.

 
Politiek vertrouwen

  • Prinsjesdag 2022 werd gekenmerkt door een historisch laag vertrouwen van Nederlanders in de politiek. In 2023 is het vertrouwen nipt toegenomen: één op de drie Nederlands (33%, 2022: 28%) heeft vertrouwen in de landelijke politiek. Daarentegen hebben zes op de tien Nederlanders (63%) (heel) weinig vertrouwen in de politiek. Het vertrouwen is hiermee hoger dan in 2022, maar nog steeds lager dan voor de coronaperiode. 
  • Het vertrouwen in de Tweede Kamer is vergelijkbaar met het vertrouwen in de politiek in het algemeen: één derde (36%) heeft hier een beetje / veel vertrouwen in. Het huidige demissionaire kabinet kan op het minste vertrouwen rekenen: een kwart van de Nederlanders (24%) heeft hier momenteel een beetje of veel vertrouwen in. Het kabinet-Rutte IV is sowieso nooit breed gewaardeerd geweest: sinds de beëdiging in 2022 hebben Nederlanders het kabinet in geen enkele maandelijkse peiling met een voldoende beoordeeld. 
  • Het gebrek aan vertrouwen in de politiek komt vooral voort uit beleid op het gebied van dossiers als migratie (57%), de huizenmarkt (55%), inflatie (47%), klimaat (42%) en gezondheidszorg (55%). Daarnaast zijn Nederlandse burgers er sterk van overtuigd dat politici meer gericht zijn op zichzelf dan op het oplossen van de problemen die spelen in het land (72%). Het lage vertrouwen komt dus voornamelijk door een gebrek aan daadkracht, maar in mindere mate doordat Nederlanders zich niet vertegenwoordigd of gehoord voelen. 
  • Doordat de vertrouwenscrisis volgens Nederlanders voornamelijk komt door het gebrek aan daadkracht, ligt de oplossing voor hen ook in daadkracht. De politiek kan het vertrouwen herwinnen door meer knopen door te hakken, beter samen te werken en niet alles dicht te timmeren met regels en procedures. Ook het verminderen van het aantal politieke partijen door bijvoorbeeld het invoeren van een kiesdrempel kan het vertrouwen doen toenemen. Tot slot zijn Nederlanders verdeeld over de vraag of de nieuwe generatie politici meer voor elkaar krijgt.

Bekijk het volledige onderzoeksrapport

 
Onderzoeksverantwoording
De gegevens in dit rapport zijn gebaseerd op onlineonderzoek van Ipsos onder een representatieve steekproef van 2.049 stemgerechtigde Nederlanders. Afwijkingen tussen de samenstelling van de steekproef en de samenstelling van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleiding, regio, werkzaamheid en stemgedrag bij de laatste landelijke verkiezingen (de Tweede Kamerverkiezingen van 15, 16 en 17 maart 2021) zijn door middel van een weging gecorrigeerd. De onnauwkeurigheidsmarges bij dit onderzoek (uitgaande van een betrouwbaarheidsinterval van 95%) lopen uiteen van ongeveer 1% tot ongeveer 3%. De gegevens zijn verzameld van donderdag 7 september tot en met maandagochtend 11 september 2023. 
 

 

 

Schrijver(s)
  • Maren Hekkema Ipsos I&O Publiek
  • Nicole Nibbering Ipsos I&O Publiek

Maatschappij