Peiling: Partijleiders | Thema’s Tweede Kamerverkiezingen 2023 | Val van Kabinet Rutte IV | Economische vooruitzichten
In deze editie van de Ipsos Maatschappelijke Barometer kijken we naar hoe Nederland denkt na de val van het kabinet Rutte IV.
In de juli-editie van de Ipsos Maatschappelijke Barometer (uitgevoerd tussen 21 en 24 juli):
- Van der Plas en Omtzigt positief beoordeeld, al is Van der Plas minder premier-waardig
- Migratie en asiel belangrijkste thema voor de Tweede Kamerverkiezingen
- Nederland wijst VVD aan als schuldige voor val kabinet
- Economisch pessimisme met name aanwezig onder rechtse kiezer
Nederlanders zijn positief over Van der Plas en Omtzigt, al vindt men Van der Plas minder premier-waardig
Na de verkiezingen zal Mark Rutte de Nederlandse politiek vaarwel zeggen. Hiermee komt een eind aan 13 jaar minister-president Rutte, verspreid over vier kabinetten. Ook al is het nog koffiedik kijken wie er Ruttes pluche in het torentje over zal nemen, achten Nederlanders Omtzigt momenteel als het meest premier-waardig. Bijna de helft van de Nederlanders die bekend zijn met Omtzigt (46%) vinden hem geschikt als minister-president. Om premier te worden, dient Omtzigt echter eerst een partij op te richten of zich bij een aan te sluiten; hetgeen op moment van schrijven nog niet is gebeurd.
Kijkende naar de partijleiders van de vier grootst gepeilde partijen (VVD, PvdA/GroenLinks, BBB en PVV), valt met name Geert Wilders op. De helft van de Nederlanders die Wilders kennen (52%) vinden de partijleider van de PVV helemaal niet geschikt als minister-president. Over de andere drie partijleiders – Yeşilgöz-Zegerius, Van der Plas en Timmermans, zijn Nederlanders verdeeld. Drie tiende vindt hen geschikt (erg) geschikt als premier als men hen kent. Opvallend is wel dat Nederlanders Timmermans vaker niet geschikt vinden dan Yeşilgöz-Zegerius (39% vs. 33%).
Naast premier-waardig, vinden Nederlanders Omtzigt ook relatief benaderbaar (49%), oprecht (57%), vernieuwend (48%) en denkt men dat hij zaken voor elkaar krijgt (48%). Alleen over Caroline van de Plas (BBB) zijn Nederlanders even positief.
Ondanks zijn politieke ervaring binnen onder andere de Europese Commissie, denken maar drie op de tien Nederlanders (31%) dat Frans Timmermans zaken voor elkaar krijgt. Daarnaast vindt maar een vijfde de (waarschijnlijke) partijleider benaderbaar (21%), vernieuwend (21%) en/of oprecht (23%).
Klimaat belangrijk voor links, migratie voor het midden en rechts
Met de verkiezingen in het vooruitzicht, is het van belang voor de Nederlandse politiek om te weten welke thema’s er leven onder de kiezers. Als we Nederlanders vragen waarover de verkiezingen zouden moeten gaan, dan noemen zij met name Immigratie en asiel (34%), Kosten van levensonderhoud / inflatie (29%), Woningmarkt (26%), Gezondheidszorg (25%) en/of het Klimaat/duurzaamheid (21%).
Een opvallende afwezige in de 5 belangrijkste thema’s is stikstof. Maar een tiende van de Nederlanders (10%) vindt stikstof een dermate belangrijk thema dat de volgende verkiezingen daar over zouden moeten gaan. Ter vergelijking: in de voorbije maanden vond steevast een vijfde van de kiezers stikstof een van de belangrijkste thema’s.
In de peiling hebben we respondenten gevraagd waar ze zichzelf zouden plaatsen op basis van hun eigen politieke opvattingen. Op basis van deze zelfplaatsing blijkt dat kiezers die zichzelf in het midden van het politieke spectrum beschouwen en rechtse kiezers beide vinden dat de aankomende verkiezingen over dezelfde drie thema’s moeten gaan.
Beide groepen kiezers vinden Immigratie en asiel het belangrijkste thema (resp. 33% & 50%), waardoor het claimen van issue ownership op migratie partijen waarschijnlijk geen windeieren zal leggen. Voor midden-kiezers is daarna de woningmarkt van belang (30%), gevolgd door de kosten van levensonderhoud (27%). Kiezers die zichzelf als politiek rechts beschouwen vinden de kosten van levensonderhoud nét iets belangrijker (33%), gevolgd door de woningmarkt (27%).
Als we aan links georiënteerde Nederlanders vragen waar de verkiezingen over zouden moeten gaan, noemt de helft (49%) klimaat en duurzaamheid. Ook thema’s als gezondheid (27%) en de kosten van levensonderhoud (26%) zouden volgens linkse kiezers een rol van betekenis moeten spelen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen.
Nederland overwegend tevreden met val kabinet; VVD aangewezen als (hoofd)schuldige
Vrijdag 7 juli is het kabinet Rutte IV gevallen als gevolg van de asielcrisis. Bijna de helft van de Nederlanders (45%) vindt het een goede zaak dat het kabinet is gevallen. Een kwart van de kiezers (27%) vindt het daarentegen een slechte zaak. Met name kiezers van de coalitiepartijen vinden het een slechte zaak dat het kabinet is gevallen, met uitzondering van aanhangers van het CDA. Zij vinden – in tegenstelling tot de partijtop – het vaak een goede zaak.
Aanhangers van de oppositiepartijen beoordelen de val van het kabinet positiever, en dan met name kiezers van rechts-populistische partijen. Twee op de drie PVV’ers (65%) vinden het een (hele) goede zaak dat het kabinet is gevallen. Ook BBB’ers zijn positief gestemd over de val van het kabinet: zes op de tien (66%) vindt het namelijk een goede zaak.
Als we vragen welke partij verantwoordelijk is voor de val van het kabinet wijzen vier op de tien Nederlanders (39%) de VVD aan. Een kwart (27%) vindt dat alle vier de partijen hier evenveel verantwoordelijkheid voor dragen, terwijl de ChristenUnie volgens 11% het kabinet heeft laten vallen. Maar een fractie van de Nederlanders legt de schuld bij D66 of CDA (resp. 6% & 3%).
Aanhangers van D66, ChristenUnie en CDA leggen de schuld met name bij de VVD (resp. 65%, 56% & 48%). Onder VVD’ers vindt drie tiende dat de ChristenUnie debet is aan het vallen van het kabinet (31%) en ruim een vijfde (23%) dat de eigen partij de verantwoordelijkheid draagt voor de val van het kabinet.
Economisch pessimisme met name onder rechtse kiezers
In de Maatschappelijke Barometer meten we het economisch sentiment door de tijd heen en in hoeverre men vindt dat het de goede kant op gaat met Nederland. Uit onze laatste peiling blijkt dat ondanks het feit dat het economisch sentiment is opgeleefd in het afgelopen jaar, het algemene pessimisme (gemeten aan de hand van de vraag of het de goede/slechte kant op gaat met Nederland) is toegenomen (van 65% in februari, naar 75% in juli). Een verklaring kan zijn dat veel maatschappelijke problemen, bijvoorbeeld op de woningmarkt, of de problemen rondom stikstof, niet worden opgelost.
Zo’n kwart van de Nederlanders verwacht (25%) dat de eigen financiële situatie de komende 12 maanden verslechteren zal en bijna de helft (45%) denkt dat de economische situatie in Nederland verslechteren zal. Een jaar geleden – ten tijde van de energiecrisis – lag dit aandeel fors hoger (resp. 51% & 72% in augustus).
Het economisch pessimisme is met name aanwezig onder kiezers die zichzelf als rechts beschouwen. Zo verwacht de helft (51%) dat de economische situatie in Nederland komende twaalf maanden zal verslechteren en denken drie op de tien (31%) dat hun eigen financiële situatie (ook) achteruit zal gaan.
Het economisch pessimisme onder rechts komt met name vanuit PVV’ers: twee derde (67%) van hen verwacht dat de economische situatie in Nederland verslechtert en 44% verwacht dat de eigen financiële situatie verslechteren zal. Ook BBB-kiezers zijn niet positief gestemd over de economische verwachtingen, daar een derde (36%) verwacht dat de eigen financiële situatie achteruit zal gaan komend jaar en ruim de helft (55%) verwacht dat de economische situatie van Nederland slechter zal worden.
Onderzoeksverantwoording
De data zijn gebaseerd op online onderzoek van Ipsos onder een representatieve steekproef van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking (n= 1.004) tussen 21 en 24 juli 2023. Afwijkingen tussen de samenstelling van de steekproef en de samenstelling van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleiding, regio, werkzaamheid en stemgedrag bij de laatste landelijke verkiezingen (de Tweede Kamerverkiezingen van 2021) zijn door middel van een weging gecorrigeerd. Op het moment van meten waren Pieter Omtzigts toekomstplannen nog niet bekend. Ook had Caroline van der Plas nog niet medegedeeld dat haar partij op zoek is naar een premierskandidaat in plaats van Van der Plas.
Meer informatie
Deze peiling is onderdeel van de maandelijks terugkerende Maatschappelijke Barometer.
Neem voor meer informatie over dit onderzoek contact op met Sander Nieuwkerk (sander.nieuwkerk@ipsos.com).
Meer inzichten over Publieke Sector