Peiling: Provinciale Statenverkiezingen 2023 | Vertrouwen | Vooruitblik 2023 | Inflatie
In de januari editie van de Maatschappelijke Barometer van Ipsos (uitgevoerd tussen 27 en 30 januari): Provinciale Statenverkiezingen in maart bekend bij helft van de Nederlanders | Vertrouwen in de politiek neemt langzaamaan toe | Economisch pessimisme ebt weg | Inflatiezorgen nog onveranderd in eerste maand van 2023
Provinciale Statenverkiezingen leven nog maar weinig onder Nederlanders
Woensdag 15 maart zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de Waterschappen. Deze verkiezingen hebben doorgaans een lagere opkomst (56% in 2019), waardoor de vraag rijst in hoeverre deze verkiezingen leven onder de Nederlandse bevolking. De komende weken zal de Maatschappelijke Barometer in het teken staan van de aankomende verkiezingen.
Drie op de vijf Nederlanders (62%) geven aan te weten dat er dit jaar verkiezingen zijn, tegenover 14% die denkt dat er geen verkiezingen zijn en een kwart (24%) weet niet dat er verkiezingen zijn dit jaar.
Naarmate men ouder wordt, is men vaker op de hoogte van de verkiezingen: waar de helft (47%) van de Nederlanders tot 35 jaar weet dat er verkiezingen zijn, is dat onder 70+’ers bijna 8 op de 10 (79%).
Nederlanders die weten dat er verkiezingen zijn, weten echter niet altijd welke er plaatsvinden. Het merendeel (79%) weet dat zij op de Provinciale Staten kunnen stemmen, maar de waterschapsverkiezingen zijn minder bekend (25%). Op de totale bevolking komt dit neer op zo’n 49% die weet dat er in 2023 verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn en 16% die weet dat er verkiezingen voor de waterschappen zijn. In 2019 waren deze resultaten, op dit moment in de campagne, nagenoeg gelijk (resp. 53% en 15%).
Ook hier blijkt dat verkiezingen minder leven onder Nederlanders tot 35 jaar. Onder de totale groep Nederlanders tot 35 jaar weet slechts 28% dat er in 2023 verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn. Ter vergelijking: 70% van de 70+’ers weet van de Provinciale Statenverkiezingen.
Dat de Provinciale Statenverkiezingen minder leven onder jongere Nederlanders, is geen tijdelijk fenomeen, maar eerder een gegeven. Ook in 2019 wisten op dit moment van de campagne maar drie op de tien Nederlanders tot en met 35 jaar (32%) dat er Provinciale Statenverkiezingen waren. Al met al lijken de Provinciale Statenverkiezingen (nog) niet meer te leven dan voorgaande edities.
Eerste tekenen vertrouwensherstel politiek
Het jaar 2022 kenmerkte zich door een afnemend vertrouwen in de politiek. Vorig jaar februari was het aandeel Nederlanders met vertrouwen in de politiek nog nagenoeg gelijk aan het aandeel met (heel) weinig vertrouwen (46% vs. 49%). Sindsdien is het vertrouwen echter flink afgenomen, met september als dieptepunt (66% (heel) weinig vertrouwen). Nederlanders hadden toen nog minder vertrouwen in het kabinet: maar liefst 76% gaf aan (heel) weinig vertrouwen te hebben in kabinet Rutte IV.
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Een gevleugelde uitspraak in de politiek, maar kijkende naar het vertrouwen in 2022, gaat deze uitspraak niet helemaal op. Het vertrouwen, in zowel de politiek als het kabinet Rutte IV, is – na het dieptepunt van september – in januari namelijk weer op hetzelfde niveau als het jaar ervoor. Desondanks is het aandeel Nederlanders met (heel) weinig vertrouwen in zowel de politiek als het kabinet nog steeds groter dan het aandeel met een beetje of veel vertrouwen. Er is dus nog een lange weg te gaan…
Sinds september heeft het kabinet zich met name geprofileerd via koopkrachtreparatie en het energieplafond. Als deze maatregelen (een van) de redenen zijn van het voorzichtige herstel in vertrouwen, zou dit met name te zien moeten zijn onder Nederlanders met lage en middeninkomens.
De cijfers spreken dit niet tegen. Het vertrouwen van zowel de lage inkomens als de middeninkomens is met zo’n 10 procentpunt gestegen, terwijl het vertrouwen van de hoge inkomens in het kabinet Rutte IV met ‘maar’ 4 procentpunt is gestegen. De hogere inkomens hebben wel het hoogste vertrouwen in het kabinet: ongeveer de helft (48%) heeft op dit moment een beetje / veel vertrouwen in het kabinet.
Economische pessimisme ebt langzaam weg
Met de start van het nieuwe jaar is het interessant om te kijken naar de verwachtingen van 2023. Op het eerste oog lijken Nederlanders pessimistisch over 2023: Twee op de drie Nederlanders (67%) vinden dat het momenteel de slechte kant op gaat met het land, de helft (50%) verwacht dat de economische situatie de komende twaalf maanden zal verslechteren en één op de drie Nederlanders (33%) verwacht dat de eigen economische situatie achteruit zal gaan.
Echter, deze percentages liggen lager dan de afgelopen maanden. Ter vergelijking: in augustus vond nog ongeveer driekwart (78%) dat het de slechte kant op ging met Nederland en verwachtte een vergelijkbaar aandeel (72%) dat de economische situatie in Nederland zou verslechteren. Ook dacht de helft van de Nederlanders (51%) dat de eigen economische situatie achteruit zou gaan. Sindsdien zijn deze cijfers enkel gedaald. Het pessimisme lijkt dus – langzaamaan – weg te ebben.
De verwachtingen die men heeft over hun eigen financiële situatie, hangen sterk samen met de inkomens van Nederlanders. Onder lage inkomens verwacht twee vijfde (41%) dat de eigen financiële situatie de komende twaalf maanden zal verslechteren. Onder hoge inkomens is dat slechts één op de vijf (22%).
Nieuw jaar, zelfde inflatiezorgen
Uit de Maatschappelijke Barometer van januari blijkt dat de zorgen over de stijgende inflatie in Nederland nog steeds bij het merendeel van de Nederlanders aanwezig zijn: driekwart (76%) geeft aan zich hier momenteel zorgen over te maken. Hiermee zijn de zorgen in het nieuwe jaar vergelijkbaar met die van december (77%).
Daarnaast is ook het aandeel Nederlanders dat meer moeite heeft met rondkomen door de stijgende inflatie stabiel gebleven ten opzichte van december. In januari geeft 45% van de Nederlanders aan moeite te hebben met rondkomen (46% in december).
Net als voorgaande maanden, blijven Nederlanders het meest besparen via de energierekening: ze zetten de verwarming lager (49%), verminderen het energieverbruik (46%) en/of douchen korter (37%). Daarbij passen twee op de vijf Nederlanders (43%) hun uitgavenpatroon aan door goedkopere producten in de supermarkt te kopen.
6% van de Nederlanders geeft aan dat ze hun uitgavenpatroon hebben aangepast door maaltijden over te slaan. Dit aandeel ligt hoger onder Nederlanders met een laag inkomen, waar 13% dit aangeeft te doen.
Onderzoeksverantwoording
De data zijn gebaseerd op online onderzoek van Ipsos onder een representatieve steekproef van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking (n = 1.002) tussen 27 en 30 januari 2023. Afwijkingen tussen de samenstelling van de steekproef en de samenstelling van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleiding, regio, werkzaamheid en stemgedrag bij de laatste landelijke verkiezingen (de Tweede Kamerverkiezingen van 2021) zijn door middel van een weging gecorrigeerd.
Meer informatie
Deze peiling is onderdeel van de maandelijks terugkerende Maatschappelijke Barometer.
Neem voor meer informatie over dit onderzoek contact op met Sjoerd van Heck ([email protected]).