Politiek met Sjoerd - VVD, NSC en de populistische fuik
VVD en NSC proberen afstand te bewaren tot het nieuwe kabinet door te doen alsof er eigenlijk vier verschilende kabinetten zijn. Maar gaan kiezers mee in deze logica?
Een beoogd PVV-minister van migratie die wordt geassocieerd met het woord ‘omvolking’. De partijtoppen van VVD en NSC zullen de ophef met lede ogen hebben aangezien.
Feit is dat de achterbannen van VVD en NSC sowieso al een stuk minder enthousiaster zijn over het aantreden van het nieuwe kabinet dan de kiezers van BBB en PVV. Uit de laatste Ipsos I&O peiling (21-24 juni) blijkt dat circa 30 procent van de VVD-achterban positief is over het nieuwe kabinet terwijl zo’n 20 procent een negatieve indruk heeft. De helft van de VVD-kiezers houdt zich, opvallend genoeg, op de vlakte en zegt neutraal te staan tegenover kabinet Schoof I. Ter vergelijk: bijna 60 procent van de PVV-achterban kijkt positief naar het naderende aantreden van Schoof I.
De vraag hoe de nodige afstand te bewaren tot het kabinet was voor NSC en VVD al prangend, maar zal nog relevanter worden nu Wilders kiest om PVV’ers als Marjolein Faber naar voren te schuiven. Omtzigt verwijst vooralsnog vooral naar de ‘rechtsstaatverklaring’ die de vier partijen ondertekenden. De communicatielijn van de VVD is dat de partij “niet wordt gedefinieerd” door met wie ze samenwerken.
Vier kabinetten
Die laatste gedachte is kennelijk ook leidend geweest bij de coalitieonderhandelingen. Alle vier de partijen hebben ieder een eigen thema ‘gekregen’ waarop ze zich kunnen laten zien aan de achterban. De VVD kan zich profileren op degelijke overheidsfinanciën en het zekerstellen van de steun aan Oekraïne. NSC kan werken aan de agenda van sociale zekerheid en bestuurlijke vernieuwing.
Ook PVV en BBB krijgen de ruimte om zich binnen het kabinet op hun thema’s scherp te profileren. BBB levert op landbouw opmerkelijk genoeg zowel de minister (Femke Wiersma) als de staatssecretaris (Jean Rummenie). En de VVD ging na initieel protest van Yeşilgöz alsnog akkoord met de voordracht van PVV-hardliner Marjolein Faber, waarmee ze het ‘strengste asiel- en migratiebeleid ooit’ willen uitvoeren.
Er is niet zozeer onderhandeld door elkaar te naderen op specifieke thema’s, maar door de thema’s te verdelen. Geen compromis, maar uitruil. Het signaal dat daarvan uit moet gaan is dat er in feite vier kabinetten zijn.
Opkomen voor mensen als ik
De vraag is natuurlijk wel in hoeverre kiezers meegaan in deze logica. Vooral voor VVD en NSC zal relevant zijn of hun kiezers ook vier verschillende kabinetten waarnemen, of dat ze worden afgerekend op de daden (en woorden) van hun coalitiepartners. De hoop bij VVD en NSC zal zijn dat een gebrek aan bestuurlijke ervaring (Faber) en een welhaast onvermijdelijke botsing van beleid (wonen en landbouw) PVV en BBB gaan opbreken.
Maar dat kan wel eens ijdele hoop voor VVD en NSC blijken. Kiezers van populistische partijen als PVV en BBB worden namelijk minder dan kiezers van middenpartijen gedreven door inhoudelijke overwegingen. Het gevoel dat politici ‘er voor hen zijn’ is een belangrijke drijfveer om op populistische partijen te stemmen. Kiezersonderzoek van Ipsos I&O bij de Tweede Kamerverkiezingen 2023 liet zien dat voor zes op de tien PVV-kiezers (59%) meespeelde dat de partij ‘opkomt voor mensen als ik’. De behoefte om als burger serieus genomen te worden en ‘gezien’ te worden door de politiek is een niet te onderschatten drijfveer voor kiezers van populistische partijen (zie ook hier).
Uitglijders
Het ligt – daarom - niet direct voor de hand dat vastlopend beleid of persoonlijke uitglijders het enthousiasme van PVV- en BBB-kiezers over het nieuwe kabinet zullen breken. Bewindslieden als Faber en Wiersma zijn waarschijnlijk prima in staat om (een deel van) de achterban van PVV en BBB het gevoel te geven voor hen op te (blijven) komen. Bovendien kunnen ze eenvoudig wijzen naar externe factoren van juridische (rechterlijke uitspraken) of internationale aard (de EU).
Voor VVD en NSC bestaat tegelijkertijd het risico dat zij wel verantwoordelijk worden gehouden door hun kiezers voor uitblijvende resultaten. Kiezers van middenpartijen zijn gevoeliger voor beleidsresultaten dan kiezers van populistische partijen. Nu al zijn zorgen over gebrek aan slagkracht en gebrek aan stabiliteit, zo laat onze peiling zien, voor veel VVD- en NSC-kiezers redenen te twijfelen over het nieuwe kabinet.
Populistische fuik
Zo dreigt voor de middenpartijen in deze regering het paradoxale scenario dat zij electoraal worden afgerekend door hun eigen kiezer juist omdat zij hun coalitiegenoten de kans hebben geboden om te falen: een populistische fuik waar een uitweg steeds moeilijker wordt.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Sjoerd van Heck ([email protected])
Alle blogs van Sjoerd over politiek en publieke opinie zijn op deze pagina verzameld.
Deze tekst is ook verschenen bij EenVandaag 'De Peiling' en in de nieuwe Peiling-app van EenVandaag.
De data genoemd in deze blog zijn gebaseerd op onlineonderzoek van Ipsos onder representatieve steekproeven van circa n=1.000 stemgerechtigde Nederlanders. Afwijkingen tussen de samenstelling van de steekproeven en de samenstelling van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleiding, regio, werkzaamheid en stemgedrag bij de laatste landelijke verkiezingen (de Tweede Kamerverkiezingen van 2023) zijn door middel van een weging gecorrigeerd. De meest recente peiling werd uitgevoerd tussen 21 en 24 juni 2024 onder n=1.017 stemgerechtigde Nederlanders.
Meer inzichten over Publieke Sector