Politiek met Sjoerd - Waarom denken we nog steeds hetzelfde over klimaat?
Het klimaat verandert; de publieke opinie niet. Ondanks dat we steeds vaker geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering, zijn we niet meer belang gaan hechten aan klimaatbeleid. Laat staan dat we er radicaal anders over zijn gaan denken. Hoe kan dat?
Het is – alweer – de zomer van de klimaatverandering. Terwijl het maatschappelijk debat in Nederland wordt verlamd door de stikstofdiscussie, beleeft Europa ondertussen één van de droogste zomers ooit. Eerder braken al grote bosbranden uit in Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal, en afgelopen weekend ook in Griekenland en Slovenië. In de Europese Unie is nu al meer land opgegaan in vlammen dan in heel 2021.
Noodtoestand
Tijdens de heat wave in het Verenigd Koninkrijk werden voor het eerst ooit temperaturen boven de 40 graden Celsius gemeten, wat leidde tot natuurbranden op verschillende plekken. Op meerdere plekken in Londen stonden parken en tuinen in brand, waarop de burgermeester een tijdelijke noodtoestand uitriep.
Ook Nederland ontkomt deze zomer niet aan de gevolgen van klimaatverandering. Niet eerder was het hier zo heet op 19 juli als dit jaar. Het hitterecord – gevestigd in 2019 – werd weliswaar (nog) niet gebroken, maar 19 juli was wel de op twee na heetste dag ooit in Nederland.
Omdat vorige week een situatie dreigde waarin de waterstand van de Rijn een laagterecord zou bereiken, werden op meerdere plekken gemalen en sluizen aan het werk gezet om verdere verzilting van de grond tegen te gaan.
Nu is het natuurlijk zo dat niet iedere extreme weersituatie zomaar kan worden verklaard door klimaatverandering. Maar door klimaatverandering komt extreem weer wel steeds vaker voor.
Hot topic
Je zou denken: naarmate we meer met de gevolgen van klimaatverandering worden geconfronteerd, wordt het thema ook politiek gezien relevanter. Maar het tegendeel lijkt het geval.
Ongeveer een kwart van alle Nederlanders (27%) plaatst klimaat en duurzaamheid in de top-3 van meest belangrijke politieke onderwerpen. Begin 2020 was dat nog 42%. Maar onder druk van de coronacrisis verdween het thema langzaam naar de achtergrond.
Daarna was het oorlog. En daarna kwam de inflatie. Steeds weer werden die thema’s belangrijker gevonden dan klimaatbeleid. Het meest urgente onderwerp drukt het belangrijke onderwerp van de agenda. Dat gebeurt niet alleen aan de talkshowtafels, en in de mediaoptredens van politici, maar dat gebeurt ook in de hoofden van kiezers.
Schieten vanuit de loopgraven
Het gevolg is dat ons denken over klimaatbeleid stilstaat. Het debat wordt langs voorspelbare lijnen gevoerd, en de posities in de loopgraven zijn ingenomen.
Onderzoek van Ipsos uit 2019 liet bijvoorbeeld zien dat Nederland verdeeld was over de vraag of het klimaatdebat hier niet ‘overdreven’ gevoerd werd. Ongeveer een derde van de bevolking (35%) onderschreef dat, en bijna vier op tien (39%) waren het daarmee oneens. Eenzelfde verdeeldheid is zichtbaar in onze meest recente peiling. Volgens 32% van alle Nederlanders is het debat overdreven, volgens 41% is dat niet het geval.
Een andere bron van polarisatie betreft de vraag of Nederland internationaal gezien voorop moet lopen met klimaatbeleid. Ongeveer een kwart van de bevolking (27%) vindt van wel, en 38% vindt van niet. In 2019 was het beeld nagenoeg gelijk: 24% tegenover 40%.
Klimaatbeleid verdeelt centrumrechts
Klimaatbeleid lijkt inmiddels volledig ingebed in reeds bestaande politieke en maatschappelijke tegenstellingen. Kiezers van linkse en progressieve partijen (GroenLinks, PvdA, D66) zijn voorstander van een stevig klimaatbeleid; kiezers van rechtse en conservatieve partijen (FVD, PVV) zien de noodzaak niet. Ook dat is sinds 2019 onveranderd.
Een andere constante: de verdeeldheid onder de achterbannen van de centrumrechtse partijen. Kiezers van VVD en CDA – partijen waar electoraal gezien de sleutel tot effectief klimaatbeleid ligt – zijn al jaren verdeeld over de te volgen koers.
Premier en VVD-leider Rutte riep vorig jaar nog dat Nederland ‘olympisch kampioen klimaataanpak’ moet willen worden. Maar slechts een kwart van de VVD-kiezers onderschrijft dat, terwijl 40% vindt dat Nederland in internationaal perspectief helemaal niet voorop moet lopen in klimaatbeleid. 30% van de VVD-achterban weet het niet. Het verklaart de weifelende houding van de grootste partij van Nederland in het klimaatdossier.
Duurzamer door Poetin?
Lichtpuntje, wellicht: een crisis kan als katalysator werken. De coronacrisis versterkte de trend van het hybride werken en verminderde daardoor de drukte op de Nederlandse wegen. De geopolitieke crisis in Oekraïne maakt duidelijk dat we sneller moeten overgaan op andere energiebronnen. De Europese Unie komt met een gasnoodplan om het verbruik van gas met 15% terug te brengen. Maar Nederlandse huishoudens en bedrijven consumeren nu al flink minder gas onder druk van de hoge prijzen (en dankzij een milde winter).
Prijsprikkels blijken vaak een sterke motivator voor gedragsverandering. Omdat de vele crises waar we mee te maken hebben – gascrisis, geopolitieke crisis, klimaatcrisis – elkaar beïnvloeden, zou het zomaar kunnen dat Poetin ons op de langere termijn duurzamer maakt. En dat terwijl we niet anders zijn gaan denken over klimaat.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Sjoerd van Heck ([email protected])
Alle blogs van Sjoerd over politiek en publieke opinie zijn op deze pagina verzameld.
Deze tekst is ook verschenen bij EenVandaag 'De Peiling' en in de nieuwe Peiling-app van EenVandaag.
Onderzoeksverantwoording
De data genoemd in deze blog zijn gebaseerd op onlineonderzoek van Ipsos onder representatieve steekproeven van circa n=1.000 stemgerechtigde Nederlanders. Afwijkingen tussen de samenstelling van de steekproeven en de samenstelling van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleiding, regio, werkzaamheid en stemgedrag bij de laatste landelijke verkiezingen (de Tweede Kamerverkiezingen van 2021) zijn door middel van een weging gecorrigeerd. De meest recente peiling werd uitgevoerd tussen 22 en 25 juli 2022 onder n=1.004 Nederlanders.
Meer inzichten over Publieke Sector